Historie van de kerk

De geschiedenis van de Jacobuskerk

De kloosterlingen van Feldwerd bouwden deze kruiskerk met hoge gewelven en spitsboogvensters in de eerste helft van de 14e eeuw. In de loop van de eeuwen is er weinig veranderd aan deze kerk, die gewijd is aan Jacobus de Meerdere.

Het exterieur van de Jacobuskerk is duidelijk vroege gotiek, terwijl de overwelving eerder laatromaans is. De kerk had vijf ingangen, waarvan er enkele zijn dichtgemetseld. De portalen aan noord- en zuidzijde hebben ronde bogen en zijn ‘Moors’ gedecoreerd. De topgevels van het transept hebben laatromaans siermetselwerk in de klimmende spaarvelden. Begin 16e eeuw werd er een vrijstaande toren ten oosten van de kerk gebouwd. Aan het einde van de 16e eeuw vonden de belangrijkste wijzigingen plaats: het doksaal en de zijaltaren werden gesloopt. De tegenwoordige consistoriekamer – vroeger een schooltje – is een detonerende aanbouw uit de 17e eeuw.

Schip en koor worden gedekt door meloenvormige koepelgewelven. De dwarsarmen van het transept hebben kruisribgewelven. Een nauwe wenteltrap in de zuidwesthoek leidt tot boven het gewelf. De muren aan de binnenkant zijn rood geverfd met witte schijnvoegen (gebruikelijk bij kerken in het bisdom Münster). De gewelven boven het schip zijn voorzien van baksteenimitatie, in verschillende kleuren en vormen. De meest zuidelijke piscina in het koor is de oudst te traceren piscina van Groningen; hij werd voltooid bij de bouw rond 1350.

Binnen vinden we banken uit 1640 en een fraaie eikenhouten kansel uit 1646. De hoeken van de kuip zijn versierd met allegorische vrouwenfiguren, die de zeven christelijke deugden voorstellen. Het orgel is gebouwd tussen 1646 en 1651 door de Groninger orgelbouwer Theodorus Faber. Dit verving het eerste orgel uit 1480, dat verdween toen het doksaal werd afgebroken. Om het Faber-orgel voldoende steun te geven, werd het raam in de westgevel dichtgemetseld. Verder hangen in de kerk 11 rouwborden en bevinden zich onder het koor drie grafkelders uit de 17e en 18e eeuw. In de toren hangen twee luidklokken uit 1502, van Geert van Wou. De grootste heeft als opschrift: ‘Wetet jonkfrouen, vrouwen ende mannen, dat dese klock ther eer Sant Annen ende Sant Jacobs is gegoeten koemt gerne ter kercke onverdroeten’.